COVID-19 voor koffieboeren nog lang niet over
Ogenschijnlijk gaat de corona-crisis aan de koffiesector voorbij. Logisch misschien, want dagelijks blijven we in Nederland gewoon onze vele kopjes koffie drinken, terwijl we lezen over de instorting van de bloemenbranche of over de gedaalde verkoop van tropisch fruit. Maar schijn bedriegt. Zowel koffieboeren als de koffiehandel en -industrie hebben niet alleen nú te lijden onder de crisis, maar zullen de gevolgen nog lang blijven ondervinden.
Directe problemen
In alle koffieproducerende landen, zowel in Midden- en Zuid-Amerika als in Afrika en Azië, zijn strenge tot zeer strenge maatregelen genomen om de verspreiding van het corona-virus te beperken. In Midden-Amerika is de koffieoogst net ten einde en is de export in volle gang. Die logistieke operatie is door de crisis veel moeizamer geworden. Werknemers, die de koffie moeten laden en lossen in opslagplaatsen en in de haven, zijn door het gebrek aan bewegingsruimte niet altijd voltallig aanwezig. Groter probleem nog is het gebrek aan containers, waarin de koffie vervoerd wordt. Door de beperkte handel over de hele wereld zijn ze niet altijd meteen voorradig. Hoewel de export dus gewoon doorgaat, leveren deze logistieke problemen vaak wat vertragingen op.
In Zuid-Amerika, in landen als Peru, Colombia en Ecuador, dienen zich nog grotere uitdagingen aan. Hier staat de koffieoogst op het punt van beginnen. Uit een recent onderzoek onder boeren blijkt dat ze door de strenge maatregelen een tekort aan werknemers hebben, die vaak van elders moeten komen. Met name in Colombia en Peru wordt het aantrekken van koffieplukkers als het grootste probleem gezien. In Ecuador zijn het de wegblokkades die het grootste obstakel vormen, omdat alleen het noodzakelijke verkeer zoals ambulances wordt doorgelaten. Koffie is daardoor moeilijk naar opslagplaatsen en de exporthaven te vervoeren. Op veel plaatsen zijn initiatieven ontstaan om gezamenlijk in de eigen dorpsgemeenschap het gebrek aan werknemers op te lossen, gegeven de noodzakelijke gezondheidsmaatregelen. Daarnaast wordt er een veel groter beroep gedaan op de eigen familieleden.
Verslag uit Oeganda
Ook in Afrika, in belangrijke koffieproducerende landen als Kenia en Oeganda, ondervinden de koffieboeren problemen bij de export van koffie. John Nuwagaba, manager van de Oegandese coöperatie ACPCU die al jaren Fairtrade gecertificeerd is, daarover:
“Met COVID-19 weet je niet zeker of het goed met iedereen gaat en waar ze zich bevinden. Met mij gaat het goed, net als met mijn familie. Wat betreft ons werk, COVID-19 en de ‘lockdown’ hield ons thuis en de eerste week hebben we niets gedaan. Daarna hebben we ons verzameld en zijn we weer aan het werk gegaan, maar met een veel kleiner team zoals de overheid voorschreef. We kunnen nu weer koffie verschepen, maar we kennen vele uitdagingen, vooral in de exportlogistiek.
Het nieuwe koffieseizoen komt eraan en we proberen een organisatie neer te zetten zodat we kunnen opereren, want veel vervoersbewegingen zijn niet toegestaan. We moeten het werk van de dorpscoöperaties inplannen en zeker zijn dat ze beschermd zijn, net als onze boeren. We zoeken naar beschermende uitrusting als het seizoen start voordat de ‘lockdown’ wordt opgeheven. Andere coöperaties zitten min of meer in een zelfde situatie. Voor anderen zijn de problemen enorm, van tekort aan werkkapitaal tot gebrek aan afzetkanalen. Zoals je weet zijn de prijzen in de reguliere markt op een dieptepunt beland, het laagste niveau in de afgelopen veertien jaar.
We hopen door te kunnen gaan. Laat kopers alsjeblieft weten dat we ons uiterste best doen om hun zorgen weg te nemen. We hebben intern wat fondsen georganiseerd om gemeenschapsprojecten en overheidsprogramma’s te ondersteunen om hulpbehoevende gezinnen en in noodsituatie te kunnen helpen. Als organisatie zijn we nog steeds in staat de salarissen van onze werknemers te betalen, of ze nu wel of niet op het werk kunnen komen. Voor onze meeste werknemers is het niet gemakkelijk om thuis te werken, want er is maar beperkte toegang tot internet en goede telefoons.”
John Nuwagaba, manager van ACPCU
Uiterst lage prijzen
De corona-crisis komt bovenop de uiterst lage prijzen waarmee de boeren de laatste jaren te kampen hebben. Coöperaties en boeren hebben geen reserves om klappen als deze ook maar enigszins op te vangen. Zo melden boeren in Latijns-Amerika dat koffieplukkers door de corona-maatregelen moeilijk naar de koffievelden kunnen komen. Maar als werknemers al beschikbaar zijn, hebben de boeren niet de middelen om ze fatsoenlijk te betalen. Prijzen voor arabicakoffie liggen momenteel rond de US$ 1,10 per pound (454 gram), ver beneden de kostprijs die volgens Fairtrade tenminste 1,40 dollar zou moeten bedragen (in Fairtrade aangevuld met een extra premie van 20 dollarcent). Voor robusta is de situatie nog schrijnender. Met nog geen 65 dollarcent ligt de prijs maar net boven de helft van de prijs die in Fairtrade betaald wordt. Vragend naar de gevolgen van corona, koppelde de manager van ACPCU in Oeganda dit dan ook meteen aan de uiterst lage koffieprijzen.
Fairtrade brengt daarin wat verlichting. Niet alleen krijgen de coöperaties voor hun Fairtrade verkopen een hogere prijs, de premie van 20 dollarcent per pound mag nu veel flexibeler ingezet worden. Normaliter besteden de koffiecoöperaties de premiegelden aan de infrastructuur van koffie zoals opslagplaatsen, vrachtwagens of verwerkingsinstallaties, aan verbeteringen in de koffieteelt of aan onderwijs voor hun kinderen. Momenteel mag de premie echter ook cash aan boeren uitbetaald worden om in deze coronatijd de ergste nood binnen de gezinnen te lenigen. Daarnaast wordt veel premie gebruikt voor sanitaire voorzorgsmaatregelen, zoals mondmaskers en handgels. Ook ondersteunen coöperaties gezinnen met voedsel, omdat ze thuis moeten blijven dan wel werkloos geraakt zijn.
Dalende vraag bedrijfsleven
De corona-crisis raakt niet alleen de koffieproducerende landen, maar ook de vele handelaren, koffiebranders en leveranciers die bedrijven, instellingen en horeca van koffie voorzien. Veel werknemers werken momenteel thuis en dus wordt er veel minder koffie op het werk gedronken. Ook de verkopen aan de horeca zijn volledig stilgevallen. Kleine koffiebranders die van deze grootverbruikers afhankelijk zijn, melden ingezakte omzetten, zelfs tot 80%. Die dalende consumptie buitenshuis wordt in volume niet gecompenseerd met groeiende koffieconsumptie thuis. Dat is ook in Fairtrade merkbaar. Werknemers die op het werk Fairtrade koffie drinken, doen dat niet ook automatisch thuis. In Nederland staat de vraag naar Fairtrade daarom onder druk vanwege de wegvallende vraag uit het bedrijfsleven. En dat zal waarschijnlijk nog maanden zo blijven.
Oproep boeren
Daarom is de oproep van Rigoberto Rojas, voorzitter van de associatie van kleine boeren in El Salvador (CESPPO) een logische, een oproep namens alle boeren die bij Fairtrade zijn aangesloten:
“Ik wil onze buitenlandse kopers en consumenten vragen koffie van onze Fairtrade organisaties te blijven kopen en ons met bijdragen zoveel mogelijk te helpen om organisaties de mogelijkheid te geven duurzaam te blijven opereren, zowel sociaal, economisch als op gebied van milieu.” Misschien dat deze corona-crisis voor consumenten zelfs een nieuwe aanleiding is om voortaan voor koffie ‘met een menselijk gezicht’ te kiezen.
Rigoberto Rojas, voorzitter van CESPPO