Bijna 1,6 miljoen kinderen aan het werk in cacao

Kinderarbeid in de cacaosector van Ivoorkust en Ghana is nog steeds dramatisch hoog. Dit blijkt uit onderzoek van het National Opinion Research Center (NORC) van de Universiteit van Chicago.

Het NORC heeft in opdracht van de Amerikaanse overheid onderzoek gedaan naar kinderarbeid in Ivoorkust en Ghana. De resultaten zijn ontmoedigend. Het blijkt namelijk dat 1,56 miljoen kinderen betrokken zijn bij kinderarbeid, waarvan 1,48 miljoen kinderen ook blootgesteld worden aan gevaarlijk werk, zoals het werken met pesticiden, werken met scherp gereedschap of het tillen van zware zakken.

In 2001 maakte de cacao-industrie afspraken om de ergste vormen van kinderarbeid in de cacao te stoppen. Deze afspraken werden vastgelegd in het Harkin-Engel Protocol, maar keer op keer werden deadlines om deze na te komen, verschoven. Negentien jaar later werken er dus nog steeds 1,56 miljoen kinderen in de cacao en is kinderarbeid zelfs toegenomen. Het NORC-onderzoek is gedaan in 2018/2019, dus voor de Covid-19 crisis. Hierdoor liggen de huidige aantallen waarschijnlijk nog hoger.

Belangrijkste resultaten

De belangrijkste uitkomst in het Amerikaanse rapport is dat kinderarbeid in cacao in Ivoorkust en Ghana in totaal is toegenomen met 14% tussen 2008/09 en 2018/19. Gevaarlijk werk is toegenomen met 13% in deze periode.

In deze tien jaar is de cacaoproductie verhoogd met 62%. Het rapport geeft aan dat dit een verklaring kan zijn voor de toegenomen kinderarbeid. Kinderarbeid is meer toegenomen in gebieden waar nog niet zoveel cacao wordt verbouwd. Dit zijn gebieden waar nog niet veel is geïnvesteerd in het voorkomen van kinderarbeid door overheden, NGOs en bedrijven.

Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat een brede aanpak met doorlopende investeringen in verschillende initiatieven het beste werkt. Maar er moet meer gebeuren vindt Fairtrade.

Leefbaar inkomen en wetgeving

Er zijn veel en complexe redenen voor kinderarbeid. Maar een hele belangrijke oorzaak van kinderarbeid is armoede. Een groot deel van de cacaoboeren leeft onder de extreme armoedegrens. Zij moeten rondkomen van 78 dollarcent per dag [1] terwijl een gezin in Ivoorkust 2,5 dollar per persoon per dag moet verdienen om fatsoenlijk te kunnen leven, een leefbaar inkomen dus.

Samen met Tony’s Chocolonely heeft Fairtrade de prijs berekend die een cacaoboer moet ontvangen voor 1 kilo cacao om een leefbaar inkomen te kunnen verdienen. Inmiddels heeft Fairtrade de minimumprijs en premie met 20% verhoogd, als eerste stap om de industrie richting deze leefbaar inkomen prijs te bewegen.

Fairtrade pleit ook voor wetgeving op het gebied van mensenrechten en handel. Dit is heel hard nodig. Dat blijkt eens temeer uit het NORC-rapport. Er wordt te weinig gedaan om kinderarbeid aan te pakken en de vrijwillige instrumenten die nu worden ingezet hebben onvoldoende impact. Bedrijven verschuilen zich achter onderlinge concurrentie. Wetgeving creëert een gelijk speelveld. Door wetgeving wordt de lat niet alleen voor iedereen gelijk gelegd, maar ook hoger.