Koffieprijzen naar historisch dieptepunt – ‘Nietsdoen is géén optie’ –

Koffieprijzen naar historisch dieptepunt – ‘Nietsdoen is géén optie’ –

Cover afbeelding voorKoffieprijzen naar historisch dieptepunt  – ‘Nietsdoen is géén optie’ –

Geschreven door Jos Harmsen, Supply & Development Manager, Stichting Max Havelaar

Het is niet alleen het weer dat records verpulvert. Dat geldt ook voor de koffieprijzen in de wereld. Deze week zakte de koffieprijs door de grens van US$ 1 per pound (454 gram). Dat was voor het eerst na 20 jaar.

Algemeen werd aangenomen dat lage prijzen in koffie definitief tot het verleden behoren. De groei van de consumptie en de toenemende vraag naar duurzamere koffie zouden daar borg voor staan. Dat blijkt dus nu geenszins het geval. De koffieprijzen hebben al sinds 2016 een daling ingezet, met de huidige prijs onder de 1 dollar als tragisch dieptepunt.

Duurzaam?

Is het niet vreemd dat in een tijd waarin iedereen duurzaamheid voor op de lippen heeft, dergelijke lage prijzen betaald worden aan de miljoenen koffietelers in Latijns-Amerika, Afrika en Azië? Prijzen, waarmee geen enkele boerenfamilie op een normale manier in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien? 

Met deze prijzen mag de consument zich met recht afvragen wat duurzaamheidslabels in de supermarkt daadwerkelijk voorstellen. Duurzaamheid bestaat niet tegen elke prijs. Koffieboeren moet een zeker inkomen gegarandeerd worden om te bereiken dat ze hun bedrijf kunnen voortzetten, kunnen blijven investeren in hun koffievelden, dat jongeren het bedrijf willen overnemen en niet wegtrekken van het platteland. Én dat wij als consumenten koffie kunnen blijven drinken van goede kwaliteit tegen redelijke prijzen, die ook nog duurzaam is. 

Goede prijs

Met dit historisch dieptepunt mogen industrie, handel en retailers zich afvragen waar ze staan. Gaat het louter om het maken van snelle winst of is er ook oog voor de lange termijn? Investeren in productiviteit en kwaliteit, waar veel hulpprogramma’s zich op richten, hebben geen zin als er vervolgens geen redelijke prijzen worden betaald. Als prijskwesties niet worden opgelost, worden boeren en hun families gedwongen hun koffiebedrijf op te geven of naar andere gewassen te switchen. Het zal de koffiesector achterlaten met industrieel-geproduceerde, goedkope, lage-kwaliteitsbonen in een tijd waarin de consument goede koffie eist en daarvoor ook wil betalen. 

Als Fairtrade herkennen we de noodzaak boeren voor hun harde werk te waarderen met een faire prijs, die de productiekosten dekt. Daarom stelde Fairtrade, in overleg met de boeren, een minimumprijs en een premie in, voor Arabicakoffie momenteel US$ 1,60 per pound. Dat houdt in een minimumprijs van $ 1,40 en een vaste, niet-onderhandelbare premie van $ 0,20. Andere certificeringsschema’s kennen een dergelijke bodemprijs niet.

Niettemin blijkt uit onderzoek dat ook die prijs niet genoeg is. Fairtrade zou die minimumprijs dus wel verder willen verhogen. Maar als ze dat doet, is de kans groot dat Fairtrade forse afzet gaat verliezen. En dat zou betekenen dat de voordelen van Fairtrade helemaal ophouden. 

Degenen die nu een hogere prijs betalen, mogen zich prijzen dat ze dit blijven doen en  blijven investeren in een gezonde levenssituatie van koffieboeren en hun gezinnen. En degenen die dat niet doen, mogen zichzelf afvragen waarom niet. Eén ding is wel duidelijk: Nietsdoen is géén optie!